Peche Merle

25 jaar geleden daalde ik in Zuid- Frankrijk een betonnen trap af om de grottekeningen van Peche Merle te zien. De lange trap sloot de zomerse warmte buiten en ik bereidde mezelf voor op wat ik te zien zou krijgen…. tenminste, dat dacht ik. Langzaam, tijdens het dwalen door de grot, bekroop me het gevoel dat ik niet alleen naar tekeningen keek, alsof ik door een galerie van lang geleden liep, maar naar veel meer. Vooral toen ik een plek op het plafond zag, waar voorschetsjes gemaakt waren, met de vingers in zacht materiaal.


 

Het ontstaan van de prachtige tekeningen op de wanden kwam ineens heel dicht bij, alsof het gisteren gebeurd was. Terug in de zomerzon nam ik nauwgezet de omgeving op, om er achter te komen of er iets was veranderd. Maar het bleek heel gewoon. In de kiosk, waar ik mijn toegangskaartje had betaald, zat nog dezelfde mevrouw. Ik kocht er een briefkaart met de afbeelding van de twee gestippelde paarden, het pièce de resistance van Peche Merle, en een flesje water.

Grotte de Peche Merle.

 

 

 

 

 

Er was echter wat veranderd in mezelf. Ik wist nu dat er achter het onopvallende gat in de rotswand een kunstenaar tekens heeft aangebracht. Hij tekende een wereld die er al lang niet meer is. Het is zijn verhaal en dat van zijn gemeenschap. Naast afbeeldingen van de kenbare wereld - ook voor ons - van beren, paarden, bizons en mammoeten vertelt het tegelijkertijd een verhaal van een onkenbare wereld, misschien ook voor de toenmalige gemeenschap. Dat wij het onkenbare verhaal niet meer kunnen lezen, doet er niet zo toe. De overtuigingskracht van de tekeningen is na tientallen eeuwen nog steeds groot genoeg om te voelen dat deze wereld er nog is. Vanaf die tijd was het, elke keer als ik potlood of penseel oppakte om te tekenen of te schilderen, anders dan voorheen.


Op de middelbare school ging ik met een vriend in het voorjaar, liefst als het de dag daarvoor geregend had, naar pas geploegde landerijen tussen Roermond en Herkenbosch, op zoek naar stenen werktuigen uit het paleolithicum. We vonden klingen, pijlpunten en heel soms een vuistbijl, of een deel daarvan. Urenlang liepen we de akkers af. Het is een zachtglooiende landschap. Her en der wat bosschages. In de verte het kleine industrieterreintje van Herkenbosch. Maar er was ook de Mijnweg, een natuurgebied. Het was er stil en rustig. Het gebied ten oosten van Roermond steekt als een vinger Duitsland in. In die tijd waren de grenzen nog potdicht. Alleen als je in Herkenbosch of Vlodrop moest zijn, had je er wat te zoeken. Je moest het weten en zien, maar werktuigen van 20.000 jaar oud lagen gewoon als muntjes op de grond, omhoog geploegd door de boeren en schoongewassen door de regen. Dit gebied, Midden Limburg, was drager van heel wat meer dan ik dagelijks om me heen zag. Als ik doelloos in de omgeving rondfietste, wat ik veel gedaan heb, kon ik me nooit meer losmaken van de gedachte dat het land er weliswaar mooi en rustig bij lag, maar dat er vele levens geweest moeten zijn.


 

Tekens in tijd en ruimte, die je tijd en ruimte doen vergeten. Het is het openstaan voor het zien van tekens. Weten dat je ziet, maar er niet bij nadenken.


 

Per kirkeby. Uden titel. 1995. Blandteknik pa masonit

Tijdens een bezoek aan het Louisiana in Kopenhagen ontmoette ik een werk van Per Kirkeby. Een schilderij van een stuk van zijn landschapstuin. Het benam me de adem, toen mijn blik er op viel. Ik heb 25 jaar in een bos gewoond en het onderhouden. Intuïtief herkende ik, dat het schilderij van Per Kirkeby het leven in en met de natuur toonde en dat hij er niet slechts een plaatje van geschilderd had. Op het schilderij is een halfvergane boom te zien die op de grond ligt. Alleen aangegeven door een ingevulde contour, op een tekenachtige manier aangebracht. Maar het is een halfvergane boom. Er lagen er bij mij thuis in het bos ook een aantal. Ze waren er alleen maar, jaren lang, zonder iets naar zich toe te trekken of af te wijzen. Het had geen ander nut, dan het nut in zichzelf. Dit soort tekens zag ik in het werk van Per Kirkeby.


 

1980. potlood/kleurpotlood op papier. 50 x 65 cm.

 

 

 

 

 

 

 

In mijn kamer hangt een kalender met de schilderijen van Kirkeby, die ik in de museumwinkel gekocht heb. Tegenover de kalender hangt een tekening van mijzelf, die ik nog op de academie gemaakt heb. Het is een modelstudie. Er staan een aantal schetsjes op van het model. Eén is een traditioneel schetsje, de andere zijn een verzameling gekleurde lijntjes. Zonder het van tevoren te plannen heb ik geprobeerd de noodzakelijkheid van het model te tekenen. De middag, dat ik deze tekening heb gemaakt is er niet geweest. Tijd en ruimte waren weg. De tekening is gewoon gebeurd. Ik herinner me alleen, dat ik ineens ‘iets’ zag en besloot dat te tekenen. Wat dat ‘iets’ is, weet ik niet en ik heb ooit besloten, dat ik ook niet meer wilde proberen om er achter te komen. Toen was het voor mij als het verloren verhaal van de grottekeningen van Peche Merle. Niet ik vertel het verhaal, maar de tekening zelf.


 


 

2018 Rijsenburgsebos. Digitaal, onbewerkt

2 019. mixed media op papier. 26 x 20 cm.

2020. Mixed media op paneel. 79 x 64 cm.

 

 

Als ik in een landschap werk, zoals bijvoorbeeld in de Worth-Rheder heide bij Arnhem, probeer ik tekens te vinden, die het landschap mij geeft. Op zoek naar dat ‘iets’, dat mij ‘zonder onderbreking de hoogste blijdschap’ (Spinoza) zou kunnen geven. Tegenwoordig zwerf ik door landschappen en maak foto’s. Thuis gekomen zijn er soms foto’s bij die mij die blijdschap geven en me inspireren om landschappen in tekeningen, schilderijen of objecten te creëren. Het zijn geen plaatjes, maar landschappen in zichzelf, die niet voorschrijven hoe ze gelezen moeten worden. Ik hoop dat de beschouwer er in gaat dwalen en er zijn eigen betekenis aan kan geven.